Wat is er gebeurd?
Onderwijsminister Ingrid van Engelshoven is een campagne gestart tegen stagediscriminatie. Zo hoopt ze dat meer studenten, scholen en bedrijven weten wat ze ertegen kunnen doen.
Door stagediscriminatie hebben bijvoorbeeld mensen met een buitenlands klinkende achternaam, een hoofddoekje of een beperking meer moeite met het vinden van een stageplek. Soms worden ze zelfs gepest of anders behandeld op de stage zelf.
Dat probleem is niet nieuw en speelt al jaren. Maar ondanks eerdere pogingen om de discriminatie aan te pakken, gebeurt het nog steeds. Waarom komt deze campagne er nu ineens en hoe wil de minister die stagediscriminatie nou fiksen?
Waarom is deze campagne er nu?
Stel: je hebt een Marokkaanse achternaam, je studeert en zoekt een stage. Daarom stuur je een aantal bedrijven een sollicitatiebrief. Je krijgt geen antwoord of alleen een hele korte afwijzing. Dan besluit je om dezelfde brief met een Nederlands klinkende naam te versturen naar een paar bedrijven. Nu krijg je wel een uitgebreide reactie terug en lukt het veel beter om een plekje te vinden.
Of stel: je zoekt een stage als moslima die een hoofddoek draagt. Je mag op gesprek komen, maar krijgt de plek alleen als je op werk je hoofddoek af doet.
Allebei echt gebeurde voorbeelden van stagediscriminatie. Voor bijvoorbeeld jongeren met een migratie-achtergrond of een beperking is het soms extra lastig om een stageplek te vinden, omdat ze te maken krijgen met discriminatie.
Hoe groot dat probleem is, is onderzocht door het aan bijna 3000 scholieren en studenten te vragen. Daarin zegt 44 procent van de Marokkaans-Nederlandse jongeren dat ze denken gediscrimineerd te zijn bij het vinden van een stage. Negen procent van alle jongeren denkt dat ze onder hun niveau werken door discriminatie. En drie procent stopte door stagediscriminatie zelfs met een opleiding.
Twee jaar geleden deed het ministerie van Onderwijs zelf onderzoek. Ook toen kwam eruit dat stagediscriminatie jongeren met een migratieachtergrond een achterstand geeft. Zo lukt het 68 procent van de studenten zonder migratieachtergrond om in één keer een stage te fiksen. Bij jongeren met een migratieachtergrond is dit 48 procent, een verschil van twintig procent dus.
En het probleem is waarschijnlijk nog groter, want veel studenten die met discriminatie te maken krijgen melden dat niet.
Wat kun je doen als je met stagediscriminatie te maken krijgt?
Als je denkt dat je te maken hebt met stagediscriminatie, is het slim om dat eerst op school te vertellen. Daarnaast kunnen mbo-studenten een melding doen bij de SBB. Dat is een organisatie waar mbo-scholen en bedrijven samenwerken om zoveel mogelijk studenten aan een stage te helpen.
De SBB onderzoekt je melding. Blijkt dat er inderdaad bewijs is voor discriminatie, dan kan de SBB ervoor zorgen dat het bedrijf geen stagiairs meer mag hebben. Ook helpen ze je dan aan een vervangende plek.
De campagne die onderwijsminister Van Engelshoven begint, sluit daarop aan. Er is een speciale site, kiesmij.nl, waar mbo-studenten informatie kunnen vinden, over discriminatie kunnen praten en hun probleem kunnen melden.
Wie vindt wat?
Door deze campagne geeft onderwijsminister Van Engelshoven stagediscriminatie extra aandacht. Ze noemt het onacceptabel dat het nog steeds een probleem is. "Je knakt een droom. Je geeft jongeren het gevoel dat er geen plaats voor ze is in de maatschappij."
De minister is dan ook al een paar jaar bezig met het zoeken naar oplossingen. Zo kregen stagebedrijven al extra trainingen om discriminatie te voorkomen en is er in Amsterdam en Rotterdam een speciale stagemakelaar die bemiddelt tussen bedrijven en studenten.
De komende jaren komt er verder een experiment waarbij scholen een stageplek kiezen, zonder dat de student hoeft te solliciteren.
Ook vindt minister Van Engelshoven het belangrijk dat er op scholen een diversiteitscoach is: iemand om naar toe te gaan als je last hebt van discriminatie. Ook kan die persoon helpen met het zoeken naar een plekje en het schrijven van je sollicitatiebrief.
Niet iedereen is het eens met dat laatste idee. Collega-minister Ollongren van Binnenlandse Zaken zei in juni al dat ze denkt dat een diversiteitscoach niet werkt. Zij is bang dat studenten met dit probleem niet naar een aparte coach op school stappen.
Van Engelshoven is daar niet zo bang voor en stelt dat zo'n diversiteitscoach gewoon een docent of mentor kan zijn. Daarnaast, zegt ze, moet niet één persoon verantwoordelijk zijn voor stagediscriminatie maar de hele school.
Ook andere politieke partijen houden zich bezig met stagediscriminatie. Zij zijn blij dat de minister nu actie onderneemt, maar willen vooral scherp in de gaten gaan houden of het ook echt helpt.